Port au Prince, Haïti
22 februari 2004
Created with Admarket's flickrSLiDR.
Bijna in mijn vijfde maand al (jongens, dat klinkt alsof ik zwanger ben), en wat gaan de dingen snel.
Zoals voorspelbaar (en voorspeld), geniet ik momenteel het twijfelachtige genoegen om in een land te verblijven dat in de kijker loopt, beschreven in de internationale pers met woorden als “de vreedzame oppositieheeft alle voorstellen tot verkiezingen geweigerd zolang als Aristide nog President is”, “de gewapende rebellen hebben weeral een stad in het noorden ingenomen”, “een land momenteel aan de rand van de burgeroorlog” of, één van mijn favoriete terugkomertjes: “internationale bemiddeling met huidig president Jean-Bertrand Aristide hebben tot niets geleid”.
Als ik de beelden zie op TV van verkeerd gedraaide manifestaties, van geuniformde rebellen en brandende banden, dan heb ik de indruk dat het over Kosovo gaat, of Sarajevo. Op de buis, in de kranten en op de radio lijkt alsof er hier een burgeroorlog woedt met honderden slachtoffers, algemene chaos, en dan die spectaculaire rumeurs die tot de verbeelding spreken met termen zoals “kannibalenlegers”, “bloeddrinkers”, of zoals vaak wordt gedacht in de Dominicaanse Republiek, “kindereters” terwijl er een vijftigtal doden zijn gevallen hier in Port au Prince sinds het begin van de “troubles”, (zoals eerder gezegd zijn betrouwbare cijfers hier zeer moeilijk te verkrijgen), waarvan dertig in de hoogdagen rond het vertrek van Aristide. Die beelden hebben echter wel tot gevolg, de verschillende emails van vrienden en familieleden, met boodschappen gaande van “je bent toch wel voorzichtig he?” tot “zijt ge daar nu nog? Zoudt ge niet beter snel terug komen?!”. En om eerlijk te zijn hebben vele van die boodschappen zo’n onderliggend idee van: “waar heeft die Bruno zich nu toch weer in gestoken? Wat spookt hij daar nu toch in hemelsnaam uit?”. Maar als ik uit het raam van mijn bureau kijk, dan lijkt het mij alsof er weinig is veranderd, alsof sinds mijn aankomst de dingen niet zo veel zijn verergerd. Hoe het eraan aan toegaat in de andere Haitiaanse steden kan ik moeilijk zeggen, heb ik moeilijk kijk op, maar als ik mijn dagelijks leven vergelijk met de TV-beelden en foto’s van Port au Prince, lijkt het allemaal zo dramatisch. Inderdaad, 15 pompstations zijn vernietigd geweest, en een aantal supermarkten, banken en depots geplunderd, maar een klein stemmetje in mijn hoofd zegt me dat het elders in de wereld zeker zo erg moet zijn, zo niet erger.
En dat is zowat het interessantste van cooperant zijn, het dagdagelijks zien van iets dat ik normaal gezien enkel zijdelings zou volgen op TV. Maar dan besef je ook de moeilijkheid van deze brugfunctie tussen Noord en Zuid: hoe kan je nu in hemelsnaam realiteiten die zo verschillend zijn van iemands anders leefwereld laten aanvoelen? Oh, mijn persoonlijke indrukken begrijpen de mensen meestal wel, hoe ik me voel etc, maar hoe de situatie HIER echt is, wat de oorzaken zijn, hoe het gaat gaan… Nauwelijks uit te leggen of over te brengen. Net zoals ik voor ik vertrok me niet echt een beeld kon vormen van hoe Port au Prince zou zijn. Vol krottenwijken, met lijken op alle straathoeken? Schrijnende tegenstellingen van rijkdom en armoede? Het klinkt altijd zo cliché, als uit een TV documentaire.
Wat heb ik nu uitgespookt tijdens die crisisdagen?
De Haitiaanse NGO die mij tewerkstelt, de Groupe d’Appui aux Réfugies et Rapatries (GARR - www.garrhaiti.org), begon een tiental jaar geleden met de opvang van Haitianen die in het buurland, de Dominicaanse gingen werken en na controle werden teruggestuurd (emigratie is een belangrijke trend in Haïti, zoals in de meeste arme landen, en het geld dat van deze “diaspora” terug naar Haïti wordt gestuurd, is groter dan de internationale hulp, privé en publiek). Met de vele klachten over mensenrechtenschendingen tijdens deze repatriëringen en uitwijzingen, en omdat de problematische relaties tussen de Haitiaanse en de Dominicaanse maatschappijen eigenlijk het onderliggende probleem waren, begon de GARR haar terrein uit te breiden om een betere verstandhouding tussen de politiekers en de volkeren van de twee buurlanden te promoten. Momenteel concentreren wij ons op de hele grenszone en gebruiken de rechten van de mensen als middel om een discussie op gang te brengen tussen de bewoners van deze regio en de zogenaamde “usagers de la frontière” (uitdrukking die mij altijd aan het lachen heeft gebracht).
De GARR heeft altijd vermeden om een publiek standpunt pro of contre-Aristide te zijn, al waren een paar van onze medewerkers erg actief in de “oppositie”. Tijdens deze crisis kregen we echter meerdere mensen die schrik hadden voor vervolging, studenten die gewond waren of families waarvan het huis verwoest werd. Ze wendden zich tot de GARR omwille van de “vluchtelingen” in onze titel, hoewel het eigenlijk niet de bedoeling van GARR is mensen te helpen vertrekken. Maar geconfronteerd met al die trieste verhalen, gevallen van mensen die hun vrouw hebben zien verbranden, of die zich al maanden verbergen, bij vrienden en familie blijven tot die uit schrik of armoede hen vroegen te vertrekken, ja, toen hebben we toch een aantal mensen geholpen om clandestien de Dominicaanse grens over te steken en ze zo in veiligheid te brengen. Nu moet ik wel zeggen dat de opvang daar wel heel simpel en amateuristisch was, en dat de Dominicaanse Republiek alles deed om vluchtelingen te ontmoedigen, tot zelfs uitwijzingen op het ergste moment van de crisis… Er is nog veel werk voor de boeg voordat er aan die kant een begrip en sensibilisatie komt voor de Haitiaanse situatie. Maar aan de andere kant waren er organisaties en mensen met wie we gewoonlijk werken die hartroerende blijken van medeleven en steun gaven…
Een (werk)dag uit het leven van een Volens-cooperant in Haïti:
- wakker worden rond 6u ’s morgens, met de hanen die kraaien (en neen, ik zit niet op de boerenbuiten, maar in het midden van de stad). Eerste daad van de dag: kijken of we tijdens de nacht elektriciteit hebben gekregen, element dat een groot deel van de rest van de dag bepaald. Vragen aan Marie-Claude en Sandlie (mijn twee Haitiaanse flatgenoten) of ze goed geslapen hebben en antwoorden met: “Moi aussi, grace à Dieu!”. Ontbijt meestal bestaande uit spaghetti met worst (ik heb ze kunnen overhalen de twee hamburgers ’s morgens te laten vallen, grace à Dieu!) met een glas vers fruitsap (aaahhhh, hiervoor was ik gekomen, neen?) of oplosmelk (minder aaahhh).
- 7u50: op naar het werk, te voet want het gaat toch naar beneden. Onderweg kruis ik regelmatig een ander blank meisje dat vriendelijk glimlacht en elke keer zeg ik me dat ik haar toch maar eens moet aanspreken, volgens mij werkt ze bij de PNUD net tegenover mijn huis… ik vind het charmant dat ze ook wandelt naar haar werk.
- 8u: zoals meestal, als eerste op het bureau, gezien ik niet via tap tap door het helse morgenverkeer moet komen. Ik groet onze bewaker, Evrard met wat Creools geklets. Snel even de internetcomputer aan en mijn ochtendtour beginnen: even piepen naar de internationale pers, StuBru opzetten en mijn persoonlijke mails controleren (tenslotte zijn ze al zes uur aan het werken in Europa, meestal wachten er wel enkele berichten op me in mijn inbox, altijd fijn om de dag zo te beginnen)….
- tegen 8u30-9u: de anderen zijn aangekomen (in totaal een tiental), en bij aankomst nemen we steeds enkele minuten om te vragen hoe iedereen heeft geslapen, altijd een onderwerp ter discussie…. Colette, mijn verantwoordelijke, komt toe en soms sta ik ervan te kijken hoe goed die turban haar staat.
- 9u30: onze wekelijkse vergadering zou moeten beginnen
- 10u00: als we eens zouden beginnen met het opstellen van de dagorde… nog even snel die email beantwoorden
- 10u30: onze wekelijkse vergadering begint: dagorde: analyse van de conjunctuur (=uitwisselen van nieuwtjes en geruchten), excuses voor niet uitgevoerde taken van de voorbije week en het plannen van de komende week
- 12u30: met een diepe zucht, kijkend naar mijn te doen-lijst, er maar aan beginnen. Waarom, oh, waarom stel ik steeds dingen voor die GARR zou moeten doen, en waarmee ik dan zit opgescheept? Ik ben zeker dat één van de taken van een cooperant het spreiden van verantwoordelijkheden is, hoe komt het toch dat het altijd in mijn maag wordt gesplitst? Ach, laten we maar beginnen met dat telefoontje, dat is het gemakkelijkste, mijn middagmaal gaat even moeten wachten.
- 12u40: na tien minuten vruchteloze pogingen, aanvaard ik het: oké, de telefoon werkt weeral niet, en deze taak zag er nog het gemakkelijkste uit. Zullen we maar een email sturen en bidden voor een antwoord. Verbazend hoe (bij?)gelovig je hier wordt… we zullen maar gaan eten.
- 12h41: ah ja, terwijl ik eraan denk, nog snel even die verwijzing in ons jaarlijks rapport up to date brengen…
- 13u50: oeps, waar is de tijd naar toe gegaan? Voor de zoveelste maal vervloek ik dit rapport dat begint te lijken op een bodemloze put: er blijven dingen aan te doen. En het zou al drie weken geleden af moeten zijn…
- 14u: naar het parket om een dossier betreffende een moord in de grenszone binnen te steken. Pleiten met de verantwoordelijke om toch alsjeblief te tekenen voor ontvangst. Dit houdt in: hopen op goodwill door uit te leggen dat mijn bazin een slavendrijfster is en mij zal ketenen als ik niet terugkom met bovenvermeld getekend document, smeken met de omstandigheden van het dossier (22 jarige Haitiaan vermoord door onbekende Dominicaan terwijl hij illegaal houtskool maakte, laat kersverse zwangere bruid achter), tot ik uiteindelijk een visite kaartje van de Algemene Procureur kan laten zien en zo kan bewijzen dat ik met God Himself in nauw persoonlijk contact sta. Terug naar het bureau. Nog steeds niet gegeten, we zullen maar snel onze noodvoorraad cornflakes aanspreken.
- 14u40: voorbereiding van de vorming die ik zou moeten geven aan onze lokale Mensenrechten comités.
- 14u45: schoten in de straat, zonder algemene consternatie tot gevolg. Eén iemand piept door het raam.
- 15u10: Iemand van de het platteland (“la Province”) komt langs (zonder afspraak natuurlijk) voor een consultatie. Nauwelijks te verstaan Creools maar met handen en voeten komen we eruit. Hij wil het land verlaten want zijn vrouw werd vermoord door chimeres. Toont me foto’s van het lijk, moet even slikken. Heeft hij klacht ingediend bij de politie? Neen, want te erg schrik voor vervolging. Bovendien, het haalt toch niets uit. Daarentegen is hij wel naar de pers gestapt en toont me trots twee artikels (soms denk ik dat ik deze mensen nooit ga begrijpen). Ik leg hem uit dat we normaal gezien geen mensen helpen om het land uit te vluchten, enkel als die mensen zelf gevaar lopen. Kan ik hem dan niet een beetje geld geven, want hij heeft zelfs geen geld meer om terug te keren? Zucht…
- 15u55: de kleine van de chauffeur komt langs, evenement met wel een algemene consternatie tot gevolg. Een kwartier “ooh’s” en “aah’s” en baby-Creools, te grappig.
- 16u15: grote discussie over het gebruik van de auto (onze enigste 4x4) voor morgen – conflict tussen sectie Assistance Legale (met ondergetekende) die aan de grens klacht moet indienen - en de sectie Communicatie (met knappe maar volhardende Beaudelaine) die de maandelijkse nieuwsbrief moet verspreiden. We gaan in appel bij Colette, aanvaardbare compromis: ik ga morgen met de motto naar het platteland maar kan de 4x4 de dag erna gebruiken…
- 17u30: telefoontje van Marie-Claude, mijn flatgenoot: heb ik wel gegeten en ik moet dringend naar huis komen, voor het te donker wordt. Geruststellingen.
- 18u: donker, ik zou toch maar beter vertrekken, iedereen heeft het al afgebold. Ga ik nog langs bij de fitness onderweg? Probleem opgelost voor mij: gesloten voor onduidelijke reden.
- 18u15 thuis en eten. Jeezes, weeral witte rijst met bonensaus… Komt ervan als ik niet zelf kook… Morgen toch maar eens tijd nemen om uit te gaan eten.
- 18u45 douche nemen. Geen elektriciteit dus bij kaarslicht met een bekertje water scheppen. Het zou romantisch zijn moest het niet elke dag zo zijn. Ah, maar het doet toch zo deugd.
- 19u: even Sandlie helpen met haar Engelse lessen. Jerkie, een analyse van liedje van Shaggy, onbegrijpelijk.
- 20u: nog even knutselen om mijn Kolonisten van Katan-set kompleet te maken, dit weekend gaan we het spelen met een koppel Canadese cooperanten. Verheug me er al op.
- 20u30 Marie-Claude, een 34 jarige zelfstandige verpleegster ziet me mijn rug krommen na het zitten van de hele dag en stelt me een massage voor. Aaaahhhhh…
- 21u Blaas die kaars uit, slaapwel.
No comments:
Post a Comment